Het advies van het 2e OMT-Vaccinatie is op 10 maart 2023 door de minister van VWS overgenomen: voor de algemene bevolking of voor specifieke (hoogrisico) groepen komt geen nieuwe, algemene vaccinatieronde, maar voor een deel van de medisch hoogrisicopatiënten (zoals ernstige immuungecompromitteerde patiënten) is er wel een mogelijkheid voor verwijzing voor een extra herhaalprik. Dit betreft maatwerk voor individuele patiënten, waarbij de indicatie door de medisch specialist gesteld wordt. Voor het stellen van die indicatie voor een extra herhaalprik heeft de minister van VWS aan de betrokken beroepsverenigingen verzocht om in samenwerking met het RIVM handvatten op te stellen.
Bijgevoegd vindt u een aantal documenten:
1. LCI Handleiding immuungecompromitteerde patiënten.
2. Afgestemde tekst voor medisch specialisten m.b.t. de extra herhaalprik (in de LCI Handleiding immuungecompromitteerde patiënten)
3. Werkwijze om uw individuele patiënt te verwijzen voor een extra herhaalprik
4. De benodigde verwijsbrief voor de GGD om aan uw individuele patiënt mee te geven voor een extra herhaalprik, met twee bijlagen (die eventueel uitgeprint meegegeven kunnen worden aan de patiënt):
- Gezondheidsverklaring
- Informatie over Registratie
Onderstaand concreet de aanbevelingen voor nefrologische patiënt:
Voorafgaand aan een nieuw(e) of herhaald behandeling(traject) gepaard gaand met ernstige immuunsuppressie en minimaal 3 maanden na een eerdere vaccinatie of COVID-19 infectie:
- een behandeling bestaande uit de volgende immuunsuppressiva:
- B-cel-depleterende medicatie: anti-CD20-therapie, zoals rituximab, ocrelizumab;
- sterk lymfopenie-inducerende medicatie: cyclofosfamide (zowel pulsen als hoog oraal);
- mycofenolaat mofetil in combinatie met 1 of meerdere andere immunosuppressiva.
- Een geplande transplantatie met een nier van een levende donor of op de (actieve) wachtlijst voor een nier van een overleden donor.
Hierbij wordt aanbevolen minimaal 2 weken voor de start van deze immuunsuppressieve behandeling te vaccineren om een optimale vaccinatierespons te kunnen bereiken.
Op individuele basis kunnen andere patiënten voor vaccinatie worden verwezen, bijvoorbeeld wanneer er een uitdrukkelijke wens van de patiënt is zonder strikte indicatie. Hierbij valt vooral te denken aan oudere (65+) niertransplantatie patiënten, omdat in deze groep het absolute risico op ziekenhuisopname (en overlijden) het grootst is.
Vaccinatie vindt in deze situatie niet eerder plaats dan 6 maanden na een eerdere vaccinatie of COVID-19 infectie.